Tekstverwerken met WordPad

 

Inhoud

A: Inleiding

B: Tekst invoegen en bewerken

C: Tekst selecteren

D: Kopiëren en verplaatsen van tekst

E: Ongedaan maken

F: Lettertype, lettergrootte en stijl

G: Zoeken en vervangen van tekst

H: Speciale tekens

I: Tekst opslaan

J: Nieuw document

K: Openen van een bestaand document

L: Tekst afdrukken

 

A: Inleiding

WordPad is een zogenaamde tekstverwerker, dat is een programma waarmee je teksten kunt schrijven, bewerken, opmaken en afdrukken. Het programma biedt meerdere mogelijkheden om een tekst te verfraaien.

Klik op de knop Start - Programma's - Bureau-accessoires - WordPad, of klik op het pictogram op het Bureaublad om WordPad te starten.

Het venster van WordPad, van boven naar beneden zie je:

  1. De Titelbalk met de documentnaam. Als een document nog niet is opgeslagen staat hier: Document
  2. De Menubalk
  3. De Werkbalk Standaard
  4. De Werkbalk Opmaak. Hier kun je het lettertype en de stijl veranderen
  5. Het liniaal. Hier kun je bijvoorbeeld een marge veranderen of een tabinstelling maken
  6. Het werkgebied met de invoegpositie (de cursor)
  7. De statusbalk

 

Opdracht 1: Werkbalken

Als de werkbalken en het liniaal niet zichtbaar zijn, open je deze door in het menu Beeld te kiezen voor Werkbalk Standaard, Werkbalk Opmaak en Liniaal.
Wanneer de balken en het liniaal zichtbaar zijn, staat in het menu Beeld een vinkteken voor de desbetreffende opties.

  1. Kies in de Menubalk: Beeld
  2. Ga na of in het menu Beeld de opties Werkbalk Standaard, Werkbalk Opmaak en het Liniaal aan staan
  3. Zet ze zonodig aan door op de betreffende optie te klikken

 

B: Tekst invoegen en bewerken

Je kunt tekst typen, invoegen, wijzigen en verbeteren. Laten we de mogelijkheden eens bekijken.

 

Opdracht 2: Tekst typen

  1. Typ de onderstaande tekst:

"Laat de maïs uitlekken. Snijd de prei klein. Pers het teentje knoflook uit boven een schaal en voeg alle ingrediënten toe, uitgezonderd de olie.
Vermeng alles goed.
Verhit 1 eetlepel olie in een koekepan en bak van het beslag kleine koekjes. Gebruik 2 eetlepels beslag per koekje.
Voeg een scheut olie toe zodra de pan te droog wordt. Laat de maïskoekjes aan beide zijden goudbruin worden."

  1. Kleine typefouten kun je verbeteren met de toetsen Delete of Backspace
  2. Een nieuwe alinea begin je door op de toets Enter te drukken
  3. Een lege regel maak je door tweemaal op de toets Enter te drukken

 

C: Tekst selecteren

Je kunt in WordPad ook tekst bewerken. Daarvoor moet je eerst (een deel van de) tekst selecteren, waarna je de geselecteerde tekst kunt bewerken. Je kunt de geselecteerde tekst wissen, kopiëren, verplaatsen of vervangen. Verder kun je de opmaak van de geselecteerde tekst wijzigen, door bijvoorbeeld een ander lettertype te kiezen.

Tip   Onthoud de regel: Altijd eerst selecteren, dan bewerken.

Selecteren van de tekst doe je met beholp van de muis of het toetsenbord:

SelectieMuisactieToetsenbordactie
Letter Klik voor de letter en sleep de muisaanwijzer naar achter de letter Zet de muisaanwijzer voor de letter, druk de toetscombinatie Shift + pijltjestoets rechts
Woord Dubbelklik op het woord Zet de muisaanwijzer aan het begin van het woord, druk de toetscombinatie Shift + Ctrl + pijltjestoets rechts
Aantal woorden Klik voor het eerste woord en sleep de muisaanwijzer naar achter het laatste woord Zet de muisaanwijzer aan het begin van het woord, druk de toetscombinatie Shift + Ctri + pijltjestoets rechts
Regel Klik in de marge links van de regel Zet de muisaanwijzer aan het begin van de regel en druk op toetscombinatie Shift + End
Aantal regels Klik in de marge links van de regel en sleep de muisaanwijzer een aantal regels omlaag of omhoog. Zet de muisaanwijzer aan het begin van de regel en druk op toetscombinatie Shift + pijltje omhoog, of Shift + pijltje omlaag
Alinea Klik driemaal op een willekeurig punt in een alinea of dubbelklik in de marge Zet de muisaanwijzer aan het begin van de alinea en druk op de toetscombinatie Ctrl + Shift + pijltje omlaag
Hele document Klik drie maal in de marge voor de tekst of houd de toets Ctrl ingedrukt en klik in de marge Druk op de toetscombinatie Ctri +A

 

Opdracht 3: Tekst invoegen en bewerken

  1. Wis het woord "klein": dubbelklik op het woord en druk daarna op de toets Delete of Backspace
  2. Selecteer de zin "Vermeng alles goed.".
    Typ de tekst "Alles goed vermengen.".
  3. Voeg een lege regel toe na de zojuist getypte tekst (met de Enter-toets)
  4. Zet de muisaanwijzer achter "prei" en typ "klein"

 

Opdracht 4: Selecteren

  1. Dubbelklik in de marge voor de laatste alinea.
    Als je met de muisaanwijzer vóór de alinea staat verandert deze in een naar rechts wijzende pijl.
    Het gebied tussen de tekst en de linker vensterrand noemen we het selectiegebied
  2. Hef de selectie op door buiten de selectie te klikken
  3. Selecteer de volledige tekst
  4. Hef de selectie op

 

D: Kopiëren en verplaatsen van tekst

Je hoeft tekst die reeds getypt is niet opnieuw te typen wanneer je deze nodig hebt, je kunt een kopie van het origineel maken.
Om tekst te kopiëren moeten we die tekst eerst selecteren.
In de volgende opdracht ga je de laatste alinea van de tekst kopiëren en plaats je deze tekst nogmaals aan het begin van het document.

 

Opdracht 5

  1. Selecteer de laatste alinea:
    "Voeg een scheut olie toe, zodra de pan te droog wordt. Laat de maïskoekjes aan beide zijden goudbruin worden."
  2. Kies in het menu voor Bewerken: Kopiëren
  3. Verplaats de muisaanwijzer naar het begin van het document en klik hier
    of gebruik de toets Page Up zodat de cursor vooraan de tekst staat
  4. Kies in het menu voor Bewerken: Plakken
  5. De laatste regel staat nu ook vooraan

In plaats van de opties uit het menu Bewerken kun je ook gebruik maken van het snelmenu. Je opent het snelmenu met de rechtermuisknop. Ook kun je gebruik maken van de knoppen op de standaard Werkbalk.
Wanneer de standaard Werkbalk niet zichtbaar is kun je deze zichtbaar maken door in het menu Beeld te kiezen voor Werkbalk Standaard. In onderstaande tabel zie je een aantal knoppen die gebruikt worden voor het kopiëren en plakken. De knoppen komen overeen met de opties in het menu Bewerken.

KnopOmschrijving
Met 'Knippen' kun je een selectie verplaatsen.
'Kopiëren' gebruik je voor het kopiëren van een selectie.
'Plakken' kun je gebruiken voor het plakken van een gekopieerde tekst.
'Ongedaan maken' gebruik je voor het herstellen van veranderde tekst.

 

Opdracht 6: Verplaatsen van tekst

Stel je wilt de tekst:
"Laat de maïs uitlekken. Snijd de prei klein. Pers het teentje knoflook uit boven een schaal en voeg de maïs en prei toe, evenals alle overige ingrediënten, uitgezonderd de olie."
verplaatsen zodat deze weer bovenaan komt te staan.

  1. Selecteer de tekst:

    "Laat de maïs uitlekken. Snijd de prei klein. Pers het teentje knoflook uit boven een schaal en voeg de maïs en prei toe, evenals alle overige ingrediënten, uitgezonderd de olie."

  2. Kies in het menu voor Bewerken: Knippen
  3. Verplaats de muisaanwijzer naar het begin van het document. De cursor knippert nu vooraan de tekst
  4. Kies in het menu voor Bewerken: Plakken
  5. Wis de volgende alinea:
    " Voeg een scheut olie toe, zodra de pan te droog wordt. Laat de maïskoekjes aan beide zijden goudbruin worden."
    Selecteer de alinea en kies in het menu Bewerken: Wissen

Tip   Je kunt ook gebruik maken van het snelmenu of de knop Knippen uit de Werkbalk.

 

E: Ongedaan maken

Heb je een vergissing gemaakt, bijvoorbeeld een heel stuk tekst gewist, dan bestaat de mogelijkheid dit ongedaan te maken.

 

Opdracht 7: Ongedaan maken

  1. Selecteer de hele tekst
  2. Druk op de toets Delete
  3. De hele tekst is nu gewist. Je kunt deze handeling als volgt ongedaan maken:
  4. Kies in het menu Bewerken: Ongedaan maken of klik op de knop 'Ongedaan maken' in de Werkbalk

 

Tip   Wanneer je met de muispijl een knop op de Werkbalk aanwijst verschijnt er ook informatie in de statusbalk.

 

F: Lettertype, lettergrootte en stijl

Je kunt voor geselecteerde tekst of voor tekst die je gaat typen een lettertype instellen. Daarnaast is het mogelijk een lettergrootte, een stijl en een kleur in te stellen.

Je kunt daarbij gebruik maken het menu Opmaak: Lettertype of van de Werkbalk Opmaak.

Van links naar rechts zie je:
het vak met het Lettertype, het vak met de Lettergrootte, de knoppen voor Letterstijl en Letterkleur, de knoppen voor Uitlijnen en Lijsten.

Vet (Bold) Cursief (Italic) Uitlijnen
Onderstrepen (Underline) Kleur Lijsten

 

Opdracht 8: Letterstijl

  1. Selecteer de hele tekst
  2. Selecteer het lettertype "Arial" in de lijst met lettertypes
  3. Selecteer lettergrootte 11
  4. Klik op de knop 'Vet'
  5. Hef de selectie op
  6. De tekst heeft nu het gekozen lettertype en wordt vet afgedrukt
  7. Selecteer opnieuw de hele tekst
  8. Klik opnieuw op de knop 'Vet'
  9. De tekst wordt nu weer normaal weergegeven

 

G: Zoeken en vervangen van tekst

Voor het zoeken van een bepaalde tekst in een document is de plaats van het invoegpunt (de cursor) van groot belang. Het document wordt doorzocht vanaf de cursorpositie naar beneden.

 

Opdracht 9:

  1. Plaats de muisaanwijzer boven in het document
  2. Kies in het menu Bewerken: Zoeken of klik op de knop 'Zoeken' in de Werkbalk

  1. Achter 'Zoeken naar:' typ je de tekst die je wilt zoeken
  2. Met het selectievakje 'Heel woord' geeft je aan dat je alleen volledige woorden zoekt.
    Als deze optie 'aan' staat en je zoekt het woord 'een' dan stopt het zoeken niet bij het woord 'eenmaal'
  3. Met 'Identieke hoofdletters' zoek je alleen naar tekst die hetzelfde patroon van hoofdletters en kleine letters heeft als de tekst die je hebt opgegeven in het vak 'Zoeken naar'
  1. Typ in het tekstvak 'Zoeken naar:' "olie"
  2. Klik op de knop 'Volgende zoeken' totdat de tekst is doorzocht
  3. Klik op de knop 'Annoleren'

 

Opdracht 10: Zoeken en vervangen van tekst

Als je een tekst wilt vervangen door een andere tekst dan kies je in het menu Bewerken in plaats van 'Zoeken' voor 'Vervangen'. Ook hier geldt dat de zoekactie start vanaf de plaats van het invoegpunt naar beneden.

  1. Plaats de muisaanwijzer boven in het document
  2. Kies in het menu voor Bewerken: Vervangen
  3. Typ in het tekstvak 'Zoeken naar:' "olie"
  4. Typ in het tekstvak 'Vervangen door:' "olijfolie"
Met de knop 'Vervangen' zoek je naar de volgende tekst die overeenkomt met de tekst in het tekstvak 'Zoeken naar' en vervang je deze tekst door de tekst in het tekstvak 'Vervangen door'.
Met de knop 'Alles vervangen' worden alle plaatsen waar de tekst overeenkomt vervangen door de tekst in het tekstvak 'Vervangen door'.
  1. Klik op de knop 'Volgende zoeken'
  2. Klik op de knop 'Vervangen' totdat alle woorden door de hele tekst zijn vervangen

In bovenstaand geval had je ook voor de optie 'Alles vervangen' kunnen kiezen.

Wanneer je een woord niet wilt vervangen klik je op de knop 'Volgende zoeken' om het volgende stuk tekst te selecteren dat aan het tekstvak 'Zoeken naar' voldoet.

 

H: Speciale tekens

Alle letters met accenten zijn speciale tekens. Dit zijn letters als é, è, ö, ü, ç enzovoorts. Bepaalde lettertypes bestaan zelfs helemaal uit speciale tekens zoals pijltjes en hartjes. Voor speciale tekens beschikt Windows over een apart programma.

 

Opdracht 11: Speciale tekens

  1. Start het programma Speciale tekens. Het bevindt zich onder Bureau-accessoires in de programmagroep Systeemwerkset
  2. Het programma Speciale tekens verschijnt in een eigen venster
  3. In de linker bovenhoek is al een lettertype ingesteld en daaronder staan alle tekens van dat lettertype
  4. Kies een ander lettertype en merk de verschillen op
  5. Selecteer het lettertype dat je ook in WordPad gebruikt
  6. Als je een teken beter wilt zien dan klik je erop, het teken wordt dan vergroot weergegeven
  7. Als je het teken vindt wat je in wilt voegen klik je op selecteren.
    Kies de ï van maïs
  8. Vervolgens klik je op Kopiëren
  9. Nu ga je terug naar de tekstverwerker
  10. Klik op de plaats waar het teken moet komen te staan
  11. Klik dan op het menu Bewerken: Plakken
  12. Het speciale teken staat nu op die plaats
  13. Wil je nog een speciaal teken invoegen, ga dan terug naar het venster Speciale tekens
  14. Selecteer het oude teken in het veld 'Te kopiëren tekens' en wis het
  15. Daarna kies je een ander teken.
    Kies de ë van ingrediënten
  16. Klik op 'Selecteren'
  17. Vervolgens klik je weer op 'Kopiëren'
  18. Ga weer terug naar de tekstverwerker
  19. Zet de cursor op de plaats waar het teken moet komen te staan
  20. Klik dan op het menu Bewerken: Plakken

 

Opdracht 12: Codes

  1. Er is nog een andere manier om speciale tekens in te voegen
  2. Ga weer naar het venster Speciale tekens
  3. Selecteer een teken in het venster door er op te klikken
  4. Kijk in de rechter benedenhoek van het venster
  5. Hier zie je een code bijvoorbeeld 'Toets ALT+0235'
  6. Deze code moet je onthouden
  7. Ga naar de tekstverwerker
  8. Zet de cursor op de goede plaats en typ dan de code

 

I: Tekst opslaan

Als je een tekst wilt bewaren moet je de tekst opslaan. Je geeft de tekst een naam en geeft de plaats aan waar de tekst moet worden opgeslagen. Nadat je in het menu hebt gekozen voor Bestand: Opslaan zie je het volgende dialoogvenster:

Van boven naar beneden:

  1. Achter 'Opslaan in:' zie je de geselecteerde locatie
  2. De lijst met mappen en bestanden
  3. Achter 'Bestandsnaam:' komt de naam van het bestand. Je ziet in dit geval de naam Document, dit wil zeggen dat het document nog geen naam heeft
  4. Achter 'Opslaan als type:' geef je op welk type bestand je opslaat

 

Opdracht 13: Opslaan

  1. Kies in het menu voor Bestand: Opslaan of klik op de knop 'Opslaan'
  2. Typ in het tekstvak Bestandsnaam: "Recept"
  3. Maak een nieuwe map op je diskette met de naam 'Cursus' en klik op 'Openen', de mapnaam verschijnt in het tekstvak 'Opslaan in'
  4. Klik op de knop 'Opslaan' om het document op te slaan

Het document wordt opgeslagen in de map 'Cursus' met als naam 'Recept'. In het venster van WordPad zie je dat in de titelbalk de naam van het document wordt weergegeven.

Na het opslaan van een document blijft de tekst die je zojuist hebt opgeslagen op het scherm staan. Dit betekent dat je de tekst verder kunt gaan aanpassen. Telkens wanneer je een stuk tekst hebt toegevoegd of gewijzigd is het verstandig de tekst op te slaan. Je hoeft dan niet steeds dezelfde procedure te doorlopen. Als je het document een keer hebt opgeslagen onthoudt WordPad de plaats en de naam van het document. Telkens wanneer je voor opslaan kiest wordt het document automatisch opgeslagen.

Met de opdracht 'Opslaan als' uit het menu 'Bestand' kun je het document een nieuwe naam geven of opslaan op een andere plaats.

 

 

 

J: Nieuw document

Je kunt op eik gewenst moment een nieuw document starten.

 

Opdracht 14: Nieuw document

  1. Kies in het menu voor Bestand: Nieuw of klik op de knop 'Nieuw' in de Werkbalk om een nieuw document te starten
  2. Als je nog iets aan het document 'Recept' hebt gewijzigd dan verschijnt het volgende venster:
  1. Wil je de wijzigingen opslaan dan klik je op de knop Ja
  2. Wil je de wijzigingen niet opslaan dan klik je op de knop Nee
  3. Wil je terugkeren naar het document, zonder dat er iets gebeurt, dan klik je op de knop Annoleren

 

K: Openen van een bestaand document

Je kunt een opgeslagen document weer opnieuw openen. Daarna kun je het verder bewerken, nog eens nalezen of afdrukken.

 

Opdracht 15: Een document openen

  1. Kies in het menu voor Bestand, Openen of klik op de knop 'Open' in de Werkbalk
  2. Je krijgt nu het dialoogvenster Openen te zien
  1. Selecteer het bestand 'Recept' in de map 'Cursus' op je diskette.
  2. Klik op de knop 'Openen'

Om een document op een snelle manier te openen kun je ook dubbelklikken op de bestandsnaam in de lijst met bestanden.

 

Opdracht 16: Tekst toevoegen

  1. We gaan het recept nu helemaal afmaken
  2. Zet de cursor bovenaan de tekst en typ de titel: Maïskoekjes
  3. Zet een lege regel onder de titel
  4. We gaan nu een lijst met ingrediënten toevoegen aan ons recept
  5. Typ de volgende tekst:

Ingrediënten:

1 blikje maïs
1 kleine prei
1 teentje knoflook
4 eieren
2 eetlepels tarwemeel
1 theelepel bakpoeder
zout, peper
1 theelepel korianderpoeder
1 theelepel sambal
olie

  1. Eindig met een lege regel tussen de lijst met ingrediënten en de rest van het recept
  2. Let op de speciale tekens in de woorden maïs en ingrediënten
  3. Maak het document op; selecteer een lettertype, maak de titel Vet, maak de lijst Cursief
  4. Zet je naam onder het recept
  5. Sla het document op, kies in het menu Bestand: Opslaan

 

L: Tekst afdrukken

Voordat je een document kunt afdrukken moet je ervoor zorgen dat de printer aan staat. Windows kiest automatisch voor de standaard printer.

 

Opdracht 17: Afdrukken

  1. Open het bestand 'Recept' uit de map Cursus
  2. Kies in het menu Bestand: Afdrukken

Het volgende dialoogvenster verschijnt:

  1. Achter 'Naam:' staat de naam van de standaard printer
  2. Onder afdrukbereik zie je drie opties:
Alles: Met deze optie druk je het hele document af.
Pagina's: Hier kun je een bereik van pagina tot pagina opgeven om af te drukken.
Selectie: Als je een stuk tekst selecteert kun je deze optie kiezen om de geselecteerde tekst af te drukken.
  1. Zorg dat de optie 'Alles' is geselecteerd
  2. Klik op de knop 'OK' om het hele document af te drukken

Als je het totale document op de standaard printer wilt afdrukken kun je ook op de knop 'Afdrukken' in de Werkbalk klikken.

Als je het programma afsluit, terwijl er nog tekst op het scherm staat die nog niet is opgeslagen, dan zal Windows vragen of je de tekst wilt opslaan voordat je WordPad afsluit.